Job & Co
Ook gelovigen stellen die vraag. Bijbelse boeken als Job, de profeten, de klaagliederen en de Psalmen schreeuwen de Godsverlatenheid uit. Het is verrassende en zelfs choquerende lectuur. De schrijvers roepen God ter verantwoording en verwijten Hem een “onbetrouwbare woestijnbeek” (Jeremia) te zijn. Je leest er de kreten in van mensen die lijden, vervolgd worden en in ballingschap wegkwijnen. Van hen die hun leven wijden aan het zoeken naar gerechtigheid en verzuchten dat het niets uithaalt. Allemaal mensen die gebroken zijn door andere mensen, door het leven en zijn wreedheid.
Vertrouwen
En toch heeft die Bijbelse schreeuw van godvergetenheid nooit het laatste woord. Hoe ontgoocheld en wanhopig de schrijvers zich ook mogen voelen, ze kunnen niet geloven dat Hij hen werkelijk in de steek laat. De vraag van de Bijbelse mens luidt niet zozeer of God bestaat, wel of Hij te vertrouwen is. Houdt Hij zijn belofte? Zal Hij de slachtoffers recht doen en de daders – zij die Gods liefdesgebod ‘vergeten’ – straffen?
Met God tegen het kwaad
In het evangelie lijkt in Jezus de eeuwenoude belofte van redding uit het kwaads eindelijk waar te worden. Maar dan wordt de Messias gekruisigd. Een van de meest verbijsterende zinnen uit het passieverhaal is de kreet “Mijn God, mijn God, waarom hebt Ge mij verlaten?”(Lc 23, 46). Volgens exegeten komt dat stukje tekst uit een vertrouwenspsalm. Ook daar zien we de beweging van hoop in de diepste wanhoop. Toch hakken die woorden er flink in. Het christelijk geloof heeft het lijden en de dood van Jezus altijd bijzonder ernstig genomen. Dat de traditioneel hoogverheven God zo volledig in de angst en de pijn van de mens kon kruipen – inclusief zich godvergeten voelen – was onuitgegeven. De gekruisigde God neemt als onschuldige het lijden op zich. Dat betekende een revolutie in het gods- en mensbeeld: God vecht met de mens tegen het kwaad. Cum Deo, contra malum, zoals theoloog Adolphe Gesché het verwoordde. Het boek Apocalyps schildert in kosmische beelden hoe het Goede overwint in de ultieme strijd tegen het kwaad – dat zich overigens niet zomaar gewonnen geeft (zie ons dossier blz. 8-11).
Herkenbaar
Vandaag herkennen we vooral het godvergeten gevoel. Onze tijd heeft de joods-christelijke visie op kwaad en verlossing losgelaten. Toegegeven: die is niet eenvoudig te vatten en ze vormt geen oplossing voor het probleem. Wel toont ze een manier van omgaan met het onvatbare kwaad: het blijft – helaas – bestaan, maar zijn definitieve macht is gebroken. God staat aan de kant van de slachtoffers. Niet zij zijn godvergeten, maar de daders vergeten God. Leven wordt dan een uitnodiging – God verplicht niet – om met God de strijd voor het goede te voeren. Dat veronderstelt een permanent onderscheiden en ‘oefenen’. Die insteek geeft aan elke daad die vrede, verzoening en heling sticht, een goddelijke dimensie.
God niet vergeten
In een wereld waar we à la minute de ellende zien binnenstromen, vinden we het alsmaar moeilijker om te vertrouwen in de kracht van het goede. Hoe we God noemen, binnen of buiten instituten: we hebben een overstijgende hoop nodig. Het alternatief is wanhoop en resignatie. Middenin en net vanwege de storm die nu rond Kerk en geloof woedt, hebben christenen de essentiële taak om in woord en gebaar dit bevrijdend Bijbels visioen wakker te houden, zowel in eigen huis als in de samenleving . Zo laten ze zelfkritisch en authentiek zien waar het in geloof werkelijk op aan komt en wat het kan betekenen in deze gekwelde wereld. Dat is meteen de enige en juiste manier om weer geloofwaardig te worden.
Meer opinies van
Johan Van der Vloet