De roman Askruis start in het Zuid-Franse Verfeil, waar Antoine Sénanque een dominicanenklooster situeert. © Wikipedia
Het is niet verwonderlijk dat de vraag naar de oorsprong van de pest in het midden van de “waanzinnige” veertiende eeuw – zoals Barbara Tuchman (1912-1989) die eeuw bestempelde – zo veel aandacht krijgt in Askruis. De roman van Antoine Sénanque (1959) werd vorig jaar gepubliceerd toen de akelige covidpandemie nog vers in het geheugen lag. Daarbovenop komt dat Sénanque geneeskunde studeerde en nadien geschiedenis aan de Sorbonne. De eerste twee romans van de Franse neuroloog, Blouse en La Grande Garde, weerspiegelden al zijn medische achtergrond. De ijzingwekkende beschrijving van een ontmoeting van twee van zijn hoofdpersonages met enkele door melaatsheid aangetaste sukkelaars laat in Askruis niet veel aan de verbeelding over. De twee mannen die in Toulouse getuige zijn van de manier waarop lepralijders in 1367 werden behandeld zijn Antonin en Robert, twee dominicanen uit het klooster van Verfeil nabij Toulouse. Ze werden door Guillaume, de prior van hun klooster, op pad gestuurd om velijn – perkament vervaardigd uit kalfshuid – op te halen. De prior wil op het perkament immers zijn levensverhaal laten optekenen door Antonin.
Verder lezen?
Log in op uw Tertio account en lees meteen verder
Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!
Wachtwoord vergeten? Geef jouw gebruikersnaam of mailadres in en we sturen jou instructies hoe een nieuw wachtwoord aan te maken.
Lees ook deze artikels...