Magritte, La réproduction interdite. © Wikimedia

“Mijn lichaam is verkeerd”
Analyse is geen synthese. Vooraleer hier verder te lezen, kun je misschien zelf eerst verwijlen bij het gedicht. Waarover handelen deze verzen? Wat roepen ze bij je op? Ik koos de regels zonder rekening te houden met hun context (gedichtenbundel, auteur). De naam van de maker verzwijg ik bewust en verklap ik straks. Mijn opzet staat niet los van de vraag in welke mate hedendaagse gedichten religieus zijn. Finale antwoorden moet je van mij niet verwachten. Raadsel van geloof en poëzie los je niet op, je tracht het hooguit te verhelderen. Met deze van Willem Jan Otten meegekregen les zet ik mijn licht niet onder de korenmaat. De vier strofen en het rijmschema verwijzen duidelijk naar het sonnet, een werkwijze die Petrarca en Shakespeare elk op eigen wijze ijkten. Na acht regels doet zich, tussen octaaf en sextet, vaak een soort wending voor, bijvoorbeeld van natuurbeschouwing of buitenwereld naar binnenwereld. Bij Roepstem kunnen we daar niet meteen de hand op leggen. Wat geforceerd zou je misschien kunnen poneren dat het afdrogen in regel 9 staat voor afscheid van het water en bij uitbreiding: het ontwaken, de morgen, de geboorte. Als rijmschema krijgen we abab, cdcd, efe en ggf, goed voor zeven rijmklanken.

Ik-persoon
Een ‘ik’ is hier uitdrukkelijk aan het woord. Het gedicht steekt van wal met dit persoonlijk voornaamwoord dat totaliter zeven keer voorkomt. Daarmee verwante termen zijn ‘mij’ (zesmaal) en ‘mijn’ (viermaal). Het handelen van de hoofdpersoon komt als volgt in beeld: hij slaapt, ontvlucht (het bed), wast zich, let niet op, wordt opgelicht, weet niet (aan wie te verkopen), droogt zich af, kamt zijn haar, kijkt na, weet niet (aan wie de benen zijn verkwanseld), ziet (hem niet). Naast affirmatieve wendingen valt de negatie op. Het drievoudige voorkomen van het bijwoord ‘niet’ past daarbij. De goed vertegenwoordigde ik-persoonsvorm wordt gelukkig een aantal keer opzijgeschoven door andere onderwerpen, al leunen die met een bezittelijk voornaamwoord dicht aan bij wie we misschien met de protagonist-dichter mogen vereenzelvigen. Daar zijn onder meer: mijn lichaam, het water, mijn handen, mijn hoofd, mijn benen, de straat. Een zekere scepsis tegenover de ratio (het niet-weten) en de aandacht voor het tastbare elementaire (het lichaam, het existentiële) doen denken aan de poëzie van de Vijftigers. Basaal en los van mogelijke raadsels en dubbelzinnigheden valt de inhoud van dit gedicht eenvoudig weer te geven: een naamloos ‘ik’ staat op, wast en fatsoeneert zich en trekt uiteindelijk (met een zucht van opluchting of alsnog gevangen?) de deur achter zich dicht. Zo te zien is er misschien toch iets als een volta aanwezig: de elfde regel duidt aan dat de binnenruimte (het huis met zijn kamers) voor de openlucht (de straat) wordt verruild.

Boeiend artikel? Deel het dan met je vrienden via:

Verder lezen?

Log in op uw Tertio account en lees meteen verder

Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!

Lees ook deze artikels...

Uw Tertio account

Log in op uw Tertio account en lees meteen uw Tertio digitaal

Nog geen abonnee? Koop makkelijk en veilig uw abonnement op onze website.
Enkel digitaal lezen? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!

Sluiten

Tertio nieuwsbrief

Interessant artikel? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf zo op de hoogte van al onze nieuwste bijdragen, evenementen en aanbiedingen.