Van ’s morgens tot ’s avonds in de kerk om er met de rest van de gemeenschap de dag door te brengen met het volgen van kerkdiensten en het zingen van psalmen: zo zag een bededag er in grote lijnen uit. Dat stelt Adriaan Duiveman, historicus aan de Radboud Universiteit van Nijmegen en gespecialiseerd in 18de-eeuwse cultuurgeschiedenis. Hij promoveerde met een publicatie over dit religieuze fenomeen. “Ik heb me specifiek op bededagen toegespitst, rituelen waarbij gelovigen heel de dag in de kerk bleven. Dat was aanvankelijk een specifiek protestants fenomeen. Op zo’n dag werden er verschillende erediensten gehouden, inclusief donderpreken. Gelovigen werden aangemaand zich te bezinnen over de eigen zonden. Ook werd er op zo’n dag veel geld ingezameld voor de armen en de slachtoffers van rampen. Oorspronkelijk werden zulke bededagen lokaal georganiseerd naar aanleiding van een ramp. Later vonden er daarnaast ook landelijke bededagen plaats waar alle rampspoed van het voorbije jaar werd opgerakeld. Omdat die werd gezien als straf voor de zonden van een gemeenschap, was boete doen de enige manier om nieuwe rampspoed te vermijden.”
Verder lezen?
Log in op uw Tertio account en lees meteen verder
Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!
Lees ook deze artikels...