© Unsplash

Roepingen
Op de vierde zondag na Pasen, op 21 april, viert de katholieke Kerk roepingenzondag. Paus Franciscus noemt een roeping beantwoorden “Gods liefdesplan belichamen”. Hij benadrukt dat we levensvervulling vinden wanneer we ontdekken wie we zijn, welke talenten we hebben en waar we ze kunnen inzetten. Leken, geestelijken en jonge mensen in opleiding getuigen van hun roeping.

Wie zich geroepen voelt tot het priesterschap, staat niet alleen. Diocesane seminaristen kunnen acht jaar lang rekenen op de steun van een divers team om hun onderscheiding en vorming te begeleiden. Dat alles om hun motivatie uit te zuiveren, na de onvermijdelijke crisissen. Jezuïet Walter Ceyssens geeft duiding bij dat zeldzaam geworden verhaal van God met mensen.

Walter Ceyssens is geestelijk directeur van het Johannes XXIII-seminarie in Leuven en voorzitter van de interdiocesane commissie voor roepingenpastoraal. Daarnaast is hij inhoudelijk coördinator van studentenhuis Lerkeveld en verantwoordelijk voor jongerenwerk en spiritualiteit aan de faculteit Theologie van de KU Leuven. Kortom, een vat vol ervaring met een helikopterkijk op de priesterroeping.

Crisis
Roepingen zijn er in diverse vormen, maar altijd is er dat ene onmiskenbare element: een groot verlangen naar een leven met God, licht Ceyssens toe. “Het begint met een sterke ervaring, op diverse momenten, maar vaak springt één voorval eruit. De geroepenen ervaren dat de Heer daar en dan iets met hen heeft gedaan. Als dat blijft doorwerken, besluiten ze er iets mee te doen. Ze gaan op zoek naar informatie, waarbij het internet een belangrijke rol speelt: de spiritual doctor Google. Vanzelfsprekend is een roeping zo goed als nooit. Angst en strijd zijn onvermijdelijk in het onderscheidingsproces. Toch wens ik alle seminaristen – ik besef dat dat cru klinkt – een goede crisis toe. Want een crisis is geen teken van al of niet geroepen zijn. Wat erna gebeurt, als ze weer rust vinden en weer aanknopen bij God, dát is bepalend en verdiept hun roeping. Wij begeleiden die crisissen met een stevige aanwezigheid, zodat de kandidaten niet weglopen in de crisis zelf.”

Conflict
“Onderscheiden of de vermeende roeping geen hang is naar veiligheid, macht of traditie, is niet eenvoudig. Hun motivatie moet zo zuiver mogelijk worden, maar er spelen onvermijdelijk ook menselijke elementen mee. Belangrijk is dat ze werkelijk uit vrijheid kiezen, niet uit angst voor de wereld of door verwachtingen van anderen. Ze moeten uitdrukkelijk kiezen voor God en voor de dienst aan de wereld. De roeping staat op de kruising tussen de noden van een gemeenschap en het verlangen dat God in de persoon heeft gelegd. In die onderscheiding spelen twee zaken een belangrijke rol. Het eerste jaar – het propedeutisch jaar genoemd – is een geestelijk-spiritueel traject van gebed en introspectie met de Geestelijke Oefeningen van Ignatius. Daarnaast is er het leven op het seminarie. Er zijn onvermijdelijk momenten van conflict en de opleiding duurt ook lang. Ongetwijfeld komt er een punt waarop ze denken: ‘Waarom ben ik hier eigenlijk?’ Als ze daar doorheen groeien, heeft dat een uitzuiverend effect.”

Delegeren
Diocesane priesters begeleiden een gemeenschap en bouwen zo mee de Kerk op. Daar gaan bepaalde competenties mee gepaard. “Priesters moeten een goed begrip hebben van wat er gebeurt in de wereld, in de Kerk en in hun eigen pastorale context. Daarnaast moeten ze relationeel sterk zijn, want de omgang met heel verschillende mensen vergt wel wat. Rasechte managers hoeven priesters niet te zijn, maar ze moeten uiteraard wel leiding kunnen geven, en wat het allerbelangrijkste is: kunnen delegeren. Een parochie draait niet om de priester. Daarin schuilt de rijkdom van de synodaliteit: de Heer roept ons allemaal, met eigen gave en kunde. Ieders bijdrage doet ertoe en in de interactie tussen roepingen gebeurt er veel. Dat is ook de kerngedachte in de theologie van de priesterroeping. De individuele roeping is geënt op de roeping van de hele Kerk. Elke roeping brengt iets bij en heeft de andere roeping nodig. Dat is een duidelijke verworvenheid van Vaticanum II.”

Aangetrokken
Roeping mag dan een theologisch concept zijn, er vindt wel degelijk ook een psychologisch proces plaats. Wat gebeurt er met mensen die geroepen worden? Er zijn drie stappen, zegt Ceyssens: “Vooreerst wil de geroepene Jezus leren kennen. Die kennis wekt een innerlijk verlangen om die Jezus op een dieper niveau te beminnen en Hem te volgen. De seminarist wordt als het ware verliefd en gaat stappen ondernemen om dat leven waartoe hij wordt aangetrokken, concreet gestalte te geven. Het zijn de kennis en de liefde die hem aanzetten om er iets mee te doen. Dat is de zuiverste weg. Wie voor het priesterschap kiest om anderen te behagen of om ‘uitzonderlijk’ te zijn, zit fout. Overigens, die uitzonderlijkheid overleeft de crisissen niet. Je komt jezelf altijd tegen.”

Vreugde
Is een roeping dan een zware last om te dragen? “Het mag geen kruis zijn, ondanks de onvermijdelijke crisissen”, reageert de jezuïet. “In elke authentieke roeping zit een diepe vreugde. Als die er niet is, stel ik me ernstige vragen. Of de persoon openbloeit en thuiskomt in het seminarie, zijn stageplaats of de parochie, is een criterium voor een authentieke roeping. De roeping maakt hem en anderen gelukkig. Ook dat anderen het in hem zien, is geen bewijs, maar wel een teken. Natuurlijk wegen de secularisering en de crisis in de Kerk op het christelijk bewogen engagement. Daarom zijn we ook strenger geworden in de vorming. Hoe zwaarder het weer, hoe dieper ze geworteld moeten zijn in hun spiritualiteit en menselijkheid. Paus Franciscus breekt een lans voor de vorming van de humane factor: priesters moeten psychologisch goed functioneren en een gezonde relationele omgang met mensen hebben. Ze hoeven niet met alles akkoord te gaan, maar kritiek op het functioneren van de Kerk mag de liefde en het vertrouwen niet in de weg staan. Net zoals in een huwelijk.” 

Happy few
Dat priester worden in onze contreien nauwelijks nog status geeft, maakt sommige aspecten van de roeping wellicht zuiverder: als de vanzelfsprekendheid wegvalt, wordt roeping een bewustere keuze. Maar er is ook een risico verbonden aan deze zeldzame optie, waarschuwt Ceyssens: “We waken erover dat seminaristen zichzelf niet uitzonderlijk wanen en zo hun menselijkheid uit het oog verliezen. Omdat een priesterroeping vandaag uitzonderlijk is, is het gevaar niet onbestaand dat kandidaat-priesters enkel die happy few opzoeken die even zeldzaam zijn, waardoor ze de brede maatschappij niet omhelzen. ‘Klein denken’ is een reëel risico. Daarom zijn ontmoeting en dialoog zo belangrijk.” 

Rest de olifant in de kamer: het verplichte celibaat. In welke mate doorkruist dat het roepingentraject van jonge mannen? “Iedereen moet er zich op een bepaald moment toe verhouden, maar als een seminarist er echt mee worstelt, spelen vaak ook andere twijfels een rol. Op dit moment kiest de rooms-katholieke Kerk voor het celibatair priesterschap, omdat ze dat ziet als een gave aan de geloofsgemeenschap: priesters die 100 procent beschikbaar in het leven staan. Ja, het celibaat is een offer, maar niet een ‘dat je er dan maar bijneemt’. Dan wordt het gegarandeerd een mislukking. Alleen een offer uit liefde, zoals Jezus bracht aan het kruis, kan vruchtbaar en vreugdevol zijn. Er moet iets in de diepte van het hart gebeurd zijn, waardoor het celibaat omarmd wordt. Het celibataire priesterschap verschilt voor mij van het gehuwde wegens de beschikbaarheid voor de gemeenschap en de exclusiviteit van toewijding voor God. Gehuwd en celibatair priesterschap zijn op een andere stam geënt.” 

Waaruit bestaat de priesteropleiding?

De vorming tot priester duurt acht jaar:

  • Ze start met een propedeutisch jaar van onderscheiding. 
  • Daarop volgen twee jaar filosofiestudie en drie jaar theologie. 
  • Tot slot is er de pastoraal-theologische cyclus van twee jaar. 

Daarna wordt de seminarist tot transeunt diaken gewijd en zes maanden later tot priester. 

In het vormingspakket van de diocesane priester zitten vier aspecten:

  • De intellectuele pijler behelst de studie van filosofie en theologie. Die helpt de seminarist zijn geloof te bevragen en vrijer te worden in zijn denkbeelden. 
  • De spirituele pijler bestaat uit persoonlijk gebed, korte afzondering voor spiritueel zelfonderzoek, retraites, breviergebed en liturgie. 
  • De humane pijler bewaakt een gezonde psychologie en relaties. 
  • En voor de pastorale pijler wordt de kandidaat-priester het veld ingezonden op stage in een parochie, een ziekenhuis, armenwerking enzovoort.

 

GETUIGENIS Hylco Meirlaen • priester in opleiding, 28 jaar

“Wij moeten als Kerk tonen dat het anders kan”

“Na zeven jaar opleiding word ik in het najaar tot diaken gewijd. Mijn roeping was een jarenlang proces, maar er waren fundamenten die dat in gang hebben gezet. Ik ben door mijn vader in het katholieke geloof opgevoed, mijn moeder is niet-praktiserend. Als kind speelde ik vaak ‘misje’ met mijn broer en zus; ik beschouw dat als een eerste prille momentopname van mijn roeping. Na mijn kindertijd werd ik veeleer cultuurkatholiek, wel praktiserend maar met weinig beleving. Ik verlangde naar een rijk leven. Priester worden was hoegenaamd geen optie. Tot we op vakantie het Bosnische bedevaartsoord Međugorje bezochten. De eucharistie met honderden priesters en talrijke jongeren was indrukwekkend. Het vuur van mijn roeping werd aangewakkerd. Dat werd het startschot om mijn geloof weer te verdiepen.

Heiligenlevens vond ik inspirerend, omdat ze over doodgewone mensen met sterktes en zwaktes gaan. Intussen nam ik de tijd om te onderscheiden wat God van mij wilde. Er was verzet: ik wilde wel priester worden, maar in deze wereld? Nee dank je wel. Toen medeparochianen opperden of ik geen priester wilde worden, zei ik radicaal ‘nee’, maar het liet mij niet los. Ik bleef bidden en praten met priesters. Toen ik eindelijk ‘ja’ antwoordde, voelde ik mij heel gelukkig. Er zijn meer dan voldoende vreugdemomenten die mij bevestigen in mijn keuze, maar er is ook weerstand, in en buiten mijzelf. De commentaren van buitenstaanders deden mij weleens twijfelen. Maar op het seminarie is er veel broederlijkheid. In zware momenten hebben mijn medebroeders mij moed ingesproken, zodat ik mij gedragen wist en met vreugde terugkeerde naar het seminarie. Elke roeping is gelinkt aan een zending. Het is de kunst te onderscheiden waartoe God jou roept. Op het seminarie mogen we proeven van het leven in een parochie, in de gevangenis, in het onderwijs, in het leger of in het ziekenhuis. In gesprekken kun je aangeven hoe je je daarbij voelt, maar ook de begeleiders zien wat je kunt betekenen. Met hun feedback leer je jezelf kennen en kun je sommige kwaliteiten verder ontwikkelen. Ik groeide op in een sterk geseculariseerde maatschappij, het rijke roomse leven heb ik niet gekend. Maar de misbruikschandalen en de sfeer van vijandigheid tegenover priesters laten mij niet koud. In die wereld zal ik priester worden. Hoe gaan wij ooit nog geloofwaardig de Boodschap kunnen brengen? De verwijten zijn terecht, het misbruik en het toedekken ervan zijn onvergeeflijk. Wij zullen als Kerk moeten tonen dat het anders kan.

Over het celibaat heb ik al ontzettend veel nagedacht. Iemand zei me dat het celibaat een roeping in een roeping is. Zo beleef ik het ook. Ik heb nooit in de verwachting geleefd dat het celibaat zou worden afgeschaft. Ik heb het van in het begin meegenomen in de onderscheiding van mijn roeping en heb dat zo goed mogelijk geïntegreerd in mijn leven. Ik onderhoud gezonde vriendschappen, die van groot belang zijn in mijn leven. In het gebed ben ik verbonden met God en tegelijk onderhoud ik een gezonde afstand en nabijheid met mensen. Maar ik blijf een mens van vlees en bloed. Daarom zijn de gesprekken met de geestelijk begeleider zo belangrijk.”

 

GETUIGENIS Zuster Lieve Brusselle  • Priorij van Bethanië, 58 jaar

“Ik kon die innerlijke stem niet langer negeren”

“Ik herinner me een moment in Lourdes. Ik was 20 en druk in de weer met zieken. Toen ik even op een bank ging zitten, hoorde ik een stem: ‘Ik heb u nodig!’ Er was niemand rond mij en toch werd er geroepen. Wat gebeurde er? Toen iemand mij eerder die week vroeg of ik ooit het klooster had overwogen, had ik nog in alle toonaarden ontkend. En thuis hadden ze andere dromen voor hun dochter. Ik voelde mij al jong aangetrokken tot het contemplatieve leven, maar durfde de stap niet te zetten. Ik was een actief beestje en mijn verantwoordelijkheidszin suste telkens mijn innerlijke stem: ‘Het is nu niet het moment, er zijn zoveel mensen om te helpen.’ Ik wilde Gods woord handen en voeten geven. Op mijn 23ste werd ik missionaris bij de Zusters van de Jacht van Heverlee. Als leerkracht wiskunde en informatica trok ik naar Kameroen, waar ik elf jaar in een internationale gemeenschap verbleef, verantwoordelijk voor een school in de brousse, bij de allerarmsten. Na die zending deed ik zestien jaar het economaat in Heverlee. Tot er zich een nieuwe uitdaging aandiende: het algemeen economaat in Rome. Ik vroeg en kreeg zes maanden onderscheidingsretraite, die ik in de priorij van Bethanië wilde doorbrengen. Daar kon ik de innerlijke stem niet langer negeren. God sprak tot mij: ik moest bidden en werken in evenwicht brengen. Ora et labora. Na een leven van 33 jaar als missionaris trad ik binnen bij de benedictinessen van de Priorij van Bethanië.

Dit lied van John L. Bell zegt het helemaal: ‘Neem mij aan zoals ik ben / Wek in mij wie ik zal zijn / Druk uw zegel op mijn hart / En leef in mij.’ Mijn opeenvolgende keuzes komen voort uit één roeping. De missionarisroeping kan maar bestaan als er ook een dieper appel is. Jahwehs woorden tot Abraham – ‘Trek weg uit je land en ga naar het land dat Ik je zal wijzen’ (Gen 12,1) – achtervolgden mij jarenlang. Tijdens mijn onderscheidingsretraite ging ik inzien dat dat land niet België was, maar het werk waarin ik verzoop, waardoor ik niet volledig mezelf kon zijn. Het contemplatieve leven is een verdieping van mijn roeping. Ik mag tijd nemen voor gebed en vanuit die diepte naar mensen gaan. Vroeger werd er voortdurend aan mijn mouw getrokken. Nu zijn er de getijden. De klok houdt ons tegen om te lopen naar waar we niet moeten zijn…

Bij de Zusters van de Jacht was mijn zending overduidelijk, maar ook vandaag nodigt Jezus mij uit om in zijn voetsporen te treden en zijn verrijzenisboodschap te delen. Ik leef in een gesloten gemeenschap, maar mensen zien dat ik lééf en gelukkig ben. Hopelijk putten ook anderen er wat geluk uit. Gelukkig zijn vergt een inspanning. Het gemeenschapsleven moet je elke dag waarmaken. Ook gehoorzaamheid is niet altijd gemakkelijk, maar in elke crisis zit een moment van groei. Wij leven in stilte, maar communiceren kan ook anders. Als ik een enkele keer boodschappen doe, kan ik met een glimlach of kort gesprekje op de parking vreugde doorgeven. Aan de priorij is een meisjesinternaat verbonden. Bij het werk in de tuin is er soms contact. Op complimentendag schreef een meisje: ‘Een zuster zien en haar glimlach mogen ontvangen betekent voor mij meer dan woorden.’ Het religieuze leven zal niet stoppen. Als de huidige vorm niet meer aanspreekt, moeten we een beetje sterven om nieuw leven te krijgen. God blijft roepen. Tijdens onze maandelijkse vieringen voor jonge gezinnen zit de kapel vol. Er is ook veel nood aan stilte. Veel mensen bezoeken ons gastenverblijf. Achteraf zeggen ze dat ze weer opgeladen zijn. Sommigen duiden dat anders, maar ik geloof dat God daar aan het werk is.” 

 

GETUIGENIS Jes Van der Sterrenuitvaartbegeleider, 68 jaar

“Mijn engagement is de verdichting van mijn geloof”

“Als vrijwillige leek begeleid ik de nabestaanden van overledenen. Ik houd rouwgesprekken, bereid de uitvaart voor en leid de dienst. Elke uitvaart doorspek ik met wat ik uit de gesprekken leer en ik zoek naar lezingen die bij de overledene passen. Ik hecht daarbij veel belang aan authenticiteit, ver weg van de clichés. Elke persoon is immers uniek. De rouwenden zijn vaak geen kerkgangers, maar een uitvaart leiden beschouw ik als zorg voor hen. Er is altijd liefde mee gemoeid, ik zie heel graag mensen. Mijn moeder stierf toen ik 10 was en mijn vader op mijn 24ste. Ik ken het verlies, ik beleef het telkens opnieuw. Die liefdevolle zorg, bezield door het evangelie, maakt van mijn werk een roeping, geen gewoon vrijwilligersengagement. Het appel komt van Christus, denk ik, geloof ik. De mensen krijgen voor mij de contouren van Christus, ik herken Hem in elk van hen.  Mijn roeping kwam niet als een Paulus-ervaring. Ik werd voor die opdracht gevraagd en dat bracht stress met zich mee. Kon ik dat wel? Net als Mozes vroeg ik: ‘Waarom roept Ge mij?’ Gaandeweg werd de opdracht een roeping, en ze groeit nog steeds. Zonder mijn engagement zou mijn leven niet even vervuld zijn. Elk rouwbezoek en elke uitvaart zijn een avontuur van het hart. Wij zijn in 1985 ingeweken in Keerbergen, dit is mijn dorp en de mensen zijn mijn dorpsgenoten. Ik ben heel blij dat zij mij die opdracht toewijzen, mij toelaten in hun leven. 

Tijdens de gesprekken wordt er gelachen, geweend en verteld. Ik vraag niet om een volledig levensverhaal, ik zoek naar hoe de overledene in het leven stond. Onlangs praatten drie broers urenlang over hun overleden vader. Er zat liefde in elk woord. Eén zoon had schuldgevoelens omdat hij een moeilijke puber was geweest. De parallel met de Goede Vader uit de parabel werd mij meteen duidelijk: zoals hij zijn zoon toegelaten had grenzen af te tastten, had ook de overleden vader zijn zonen liefdevol en vergevend opgevoed. Dat begrijpen stelt je in staat alle schuldgevoelens te overstijgen. Een andere man, getrouwd met een Griekse, was op Pasen gestorven. In Griekenland wensen christenen elkaar tijdens de paasviering verrijzenis toe. Daar speelde ik op in en ik vertelde de rouwende familie dat ze hun geliefde niet moesten zoeken in het graf, maar onder hen. Zij dragen de gestorvene immers mee in wie ze zijn. Ook Maria Magdalena werd naar de leerlingen gezonden met de boodschap Jezus bij de levenden te zoeken. Noli me tangere  ‘laat me los, houd me niet vast.’ Het verdriet van mensen mee dragen en hun geliefde samen met hen tot leven wekken: dát is voor mij verrijzenis. 

Mijn roeping is een opdracht, maar ze valt mij niet zwaar. Ik ben er wel heel intensief mee bezig, Zodra ik een oproep heb gekregen, moet al het andere wijken. Ik ben ontzettend betrokken, ik kan niet anders. De daling van kerkelijke begrafenissen is te betreuren, maar ze raakt mijn geloof niet. Mijn engagement is mijn geloof, het is er de verdichting van, het symbool. Daar komt alles samen: sym-ballein.”

 

GETUIGENIS Sammy Claeyspermanent diaken, godsdienstleraar, 45 jaar

“Volhouden is een grotere uitdaging dan kiezen”

“Wat verliefdheid is voor de partnerrelatie, is roeping voor de wijding. Er is eenzelfde aantrekking tot een bepaald levenspad. Voor ik op mijn roeping inging, ervaarde ik een zekere onrust, net zoals prille partners. Zodra ik gekozen had, kwam er rust. Elke roeping is groter dan jezelf. Je doet een belofte waarvan je niet weet of je ertegen opgewassen bent. Voor de Kerk telt enkel de roeping, niet de ambitie. Wie toch een zekere status nastreeft, wordt gevraagd zijn roeping uit te zuiveren of een andere wending te geven. Roeping is een pad, niet één moment waaruit de rest van je leven voortvloeit. Na mijn studies werkte ik in de privésector, maar een religieuze ervaring stuurde mij naar het onderwijs. Ik zette verdere kleine stappen en liep af en toe met het hoofd tegen de muur, waarna ik weer een andere richting uitdraaide. ‘Als het even kan, dan liever niet’, dacht ik. Ook Mozes zei driemaal ‘nee’ voor hij ‘ja’ zei. Maar een roeping is geen keuze, er is meer aan de hand dan wat jij wil. Ik wilde als diaken onder de mensen zijn en me gedragen voelen door hen, niet vooroplopen. Maar mijn begeleider zei: ‘Jij maakt plannen en God lacht daar mee. Het zal niet aan jou zijn.’ Ik heb aanvaard dat ik aan het altaar ook dienstbaar kan zijn. Ik maakte die keuze om de tekenwaarde ervan te vervullen. Iemand moet opstaan en vooroplopen. Met of zonder wijding.

God is niet gestopt met roepen, er is nog evenveel bezieling, ook al duiden nog weinigen dat religieus. Mensen met dezelfde begeestering, ongeacht hun (on)geloof, begrijpen elkaar. In het onderwijs zie ik veel collega’s die geroepen zijn om met jongeren te werken. Sommigen ervaren een onrust met betrekking tot het levenspad dat hen aantrekt. Verzaken ze eraan, dan worstelen ze, maar laat je hen weer aansluiting vinden bij hun roeping, dan vinden ze het geluk. Op een bepaald moment heb ik duidelijk gevoeld dat Iemand mij riep, maar die roeping stond niet los van mijn eerdere keuze voor het onderwijs. Eén beeld is mij steeds bijgebleven: religieus groeien is als een wenteltrap opgaan, draaiend rond een middelpunt. Je komt telkens dezelfde lezingen en rituelen tegen, maar je groeit in de manier waarop je ernaar kijkt. Zo is de volgende stap voor mij duidelijk geworden. We hebben dat als gezin onderzocht en uiteindelijk kristalliseerde mijn ervaring zich uit tot een roeping tot diaken. Mijn gebeds-
leven nam een andere vorm aan en ik verdiepte het diaconale aspect van mijn geloof. Maar had men mij gezegd: ‘Dit is geen roeping tot diaken, wel tot pastoraal werker’, dan had ik daar vrede mee gehad. De wijding is een middel, geen doel. De roeping komt van God, de wijding is de weg die de Kerk mij heeft aangeboden, een menselijke vertaling. 

De toegang van vrouwen tot het ambt is een evidentie. Wij kunnen onmogelijk in Gods plaats beweren dat Hij alleen mannen roept. Ik had het er als pasgewijde moeilijk mee dat vrouwelijke religieuzen of pastorale werkers met jaren ervaring achter mij moesten aanschuiven, omdat ik een kleed en witte band droeg. Nog steeds vermijd ik dergelijke situaties. Ik geloof veeleer in empowerment: mensen met een roeping naar voren schuiven en rugdekking geven. Als ik alleen verantwoording moest afleggen aan God en Jezus, was het makkelijk, maar mensen kijken je aan op die keuze. Ze begrijpen niet dat je je nog bindt aan de Kerk. Toch gaat er op school wel een moreel gezag uit van mijn diaconaat. Hoewel mijn vak er bij deliberaties niet toe doet, luistert de klassenraad naar mij. Ze voelen dat ik authentiek spreek. Dat het evangelie zo radicaal duidelijk is, helpt mij. Je moet je wel blijven laven aan de bron. Als het gebeds- en gemeenschapsleven verdwijnen, loopt het engagement leeg. Volhouden is een grotere uitdaging dan kiezen.”

 

GETUIGENIS Volodymyr Hreshchukpriester in opleiding, gehuwde vader, 25 jaar

“Wat met mij gebeurt, is geen verdienste”

“Mijn ouders waren christelijk, maar niet-praktiserend. Ik ging met mijn grootmoeder naar de kerk en vond de kaarsen, de iconstase en de gezangen prachtig (de Oekraïense Volodymyr behoort tot de Grieks-katholieke Kerk, red.). Ik begon kinderbijbels te lezen en had gesprekken met mijn grootvader. Rond mijn 14de had ik al een diep verlangen om er te zijn voor God en voor de mensen, maar ik moest er verder in groeien. Ik was bang om vooraan in de kerk te staan. Bovendien waren mijn ouders niet blij met mijn keuze. En soms sloeg de twijfel toe: priester worden in deze tijd? Wat een verantwoordelijkheid…  Onlangs werd ik tot diaken gewijd. Dat was een intense beleving van mijn roeping. Door de handoplegging van de bisschop mag ik het dienstwerk van de Kerk uitoefenen: mensen helpen om God te dienen. Sinds mijn wijding heb ik drie kinderen gedoopt. Nooit in mijn leven was ik gelukkiger. Het zijn momenten van diepe vreugde als ik anderen mag helpen om de aanwezigheid van Christus in hun leven te ervaren, tijdens gesprekken, vieringen of zelfs vergaderingen. Een ander intens moment van vreugde was de geboorte van mijn dochter – God die schept. 

Al die ervaringen van strijd en vreugde versterken mijn roeping. Een superheld ben ik niet. Wat met mij gebeurt, is geen verdienste, maar het werk van God. Een verlangen naar het ambt of naar macht heb ik nooit gehad, want ook in mijn thuisland Oekraïne is het priesterschap geen populaire keuze. Priesters moeten de gemeenschap dienen, niet omgekeerd. Jezus deed het nederigste werk, hij waste de voeten van de apostelen. Als priester wil ik het werk doen dat niemand wil, samen met anderen, vanuit hun eigen invulling van roeping. Ik praat en luister graag. Gezinspastoraal en catechese, maar ook studie spreken mij wel aan. Het misbruik in de Kerk heeft mij verschrikkelijk pijn gedaan. Ik voel ontzettend mee met de slachtoffers. Als tiener had ik een heel andere ervaring, de pastoor van het dorp was als een tweede vader, een mentor. Ik wil naar de verhalen van de slachtoffers luisteren en anders zijn, zodat zoiets nooit meer kan gebeuren. Paulus en Philippus Neri zijn voor mij richtinggevend. Zij moesten ook Jezus’ boodschap verkondigen in een vijandige omgeving. Neri werd ronduit belachelijk gemaakt. Ook de woorden van de profeet Jeremia geven mij steun: ‘Ik zal je terzijde staan.’ Dat wil ik ook doen. Ik heb niet de pretentie dat ik het kan, maar ik hoop op Gods genade en hulp. 

Door mijn Grieks-katholieke traditie ben ik niet gebonden aan het celibaat, maar mijn keuze om te trouwen was heel doordacht. Als seminarist wilde ik mij volledig beschikbaar stellen voor God en de gelovigen. Dat kon het best als celibatair, dacht ik. Praktisch gezien is dat ook zo. Het gezinsleven vergt aandacht en na de vele gesprekken met gelovigen heb ik soms nood aan me-time. Maar mijn echtgenote is ook een grote steun voor mijn roeping. Wij praten veel en ze engageert zich in de parochie. Ik heb veel respect voor het celibaat, maar het huwelijk ondersteunt mijn roeping. Een keuze voor het celibaat zou voor mij niet oprecht zijn, omdat ik ze enkel uit ambitie, als uitdaging zou maken. Ambitie en roeping moet je goed onderscheiden.” [/mepr-show]

Boeiend artikel? Deel het dan met je vrienden via:

Verder lezen?

Log in op uw Tertio account en lees meteen verder

Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!

Lees ook deze artikels...

Uw Tertio account

Log in op uw Tertio account en lees meteen uw Tertio digitaal

Nog geen abonnee? Koop makkelijk en veilig uw abonnement op onze website.
Enkel digitaal lezen? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!

Sluiten

Tertio nieuwsbrief

Interessant artikel? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf zo op de hoogte van al onze nieuwste bijdragen, evenementen en aanbiedingen.