Kan men zomaar stellen dat de taal – de woordenschat – waarin politiek wordt bedreven en beschreven, er niet toe doet? Dat woorden neutrale instrumenten zijn die op zich inwisselbaar zijn voor andere woorden? We hebben het in dit geval vooral over één woord: omvolking. Volgens Elchardus doet het er niet toe, dat de oorsprong van dit nu weer populistisch opgeld makende woord te vinden is in de jaren dertig van vorige eeuw en dat het een centrale rol heeft gespeeld in de opkomende nationaalsocialistische ideologie. Dat hij daarbij drie verschillende betekenissen van het woord weet te onderscheiden, doet, hoe interessant ook, weinig terzake. Elchardus beschouwt het kennelijk gewoon als het woord dat, in één van die betekenissen, op neutrale wijze de ‘harde feiten’ van vandaag en morgen het best beschrijft. In hoeverre dat woord, of een begrip dat eraan zou corresponderen, de feitelijke evoluties adequaat beschrijft, is zeer de vraag. Maar los daarvan: door het woord als neutraal instrument te hanteren stelt de sociale wetenschapper zich met zijn claim op kennisautoriteit de facto op één lijn met de politieke leiders die het centraal stellen in hun huidige propaganda.
Maar nu dan het voorbeeld. In de jaren dertig en veertig verscheen van de hand van de Duitse taalkundige Viktor Klemperer – neef van de beroemde dirigent – het volumineuze meerdelige werk Die Sprache des Dritten Reiches. Daarin beschrijft Klemperer nauwgezet hoe in het publieke taalgebruik in Duitsland via de media (toen nog vooral de kranten, maar ook de radio werd een cruciaal instrument) de dagelijkse taal stap voor stap op bijna ongemerkte manieren werd omgevormd – zeg maar, genazificeerd. Als we Klemperers punt serieus nemen, komt de objectivistisch geformuleerde claim van de socioloog in het vaarwater van de taalwetenschap en de taalfilosofie. Woorden beschrijven de feiten? Ze herschrijven ze vooral. Enkele van de opmerkelijkste voorbeelden die de impact van woorden op de ‘harde feiten’ en precies, de ‘meningen van het volk’ illustreren, kwamen net uit genoemde context. ‘Umvolkung’ – de zogenaamd ‘gedwongen of opgedrongen verandering van de etnische samenstelling van een bevolking’ – stamt uit hetzelfde semantische veld als ‘völkisch’, ‘entartet’, ‘artfremd’, ‘Entjudung’, ‘Überfremdung’ (‘overspoeld worden door vreemdelingen’), ‘Einvolkung’ (arische assimilatie), ‘raciale hygiëne’. Bestaande termen, zoals ‘fanatisch’ en ‘Fanatismus’, gingen plots als eretitels voor het meest toe te juichen vaderlandslievend enthousiasme fungeren.
Men kan die geschiedenis van een taal, die meer schept – en vernietigt – dan beschrijft, niet losmaken van de vaststelling dat in recente pogingen om in Duitsland en elders soortgelijk taalgebruik gradueel te detoxificeren, minstens drie termen opnieuw zijn opgedoken uit vorig rijtje: ‘omvolking’, ‘volks’ en ‘involking’. Het beste antwoord op het AfD-voorstel om de woorden völkisch en Umvolkung nu eindelijk eens terug welwillend-positief (of sociologisch-neutraal) in te burgeren, kwam van de bekende parodist-regisseur-acteur Hans-Joachim Heist: “Nu we toch bezig zijn, waarom toch houden we nog krampachtig vast aan al die negatieve connotaties van het woord ‘concentratiekamp’?”
Opinie van Paul Cortois