“Ik wil mensen aanmoedigen zich creatief te uiten”, zegt muzikante Beatrice Van der Linden, “of dat nu met mijn muziek is of met boetseerklei of verf.” © rr
“Vanaf mijn zevende zat ik in het jeugdkoor van de parochie en zong ik alt in de mis. Toen ik negen was, wilde ik ook een instrument bespelen: harp. Mijn vader raadde me echter gitaar aan en ik kreeg voor mijn verjaardag een gitaar. Na mijn muziekopleiding schakelde ik over op de tiensnarige gitaar. In mijn masterclass had ik les gehad van de Zuid-Afrikaanse tiensnarige speler Fritz Buss. Dat klonk als een kathedraal en ik was meteen verkocht. Samen met mijn toenmalige partner, een hoboïst, speelden we in onder meer trouwvieringen. Ik vond dat wat beperkt met een traditionele zessnarige gitaar en besliste de overgang te maken. Zo kreeg mijn spel meer volume. Dat ik zou gaan componeren, was een verrassing voor mij. Rond mijn dertigste heb ik veel gesukkeld met mijn gezondheid en ben ik uiteindelijk gescheiden. Rond mijn veertigste kwam ik in aanraking met een centrum in de Ardennen waar men mij aanraadde zelf te componeren. Daar heb ik mezelf kunnen vrijmaken van alle ballast uit het verleden. Ik ben eigenlijk gezond geworden door te improviseren en te componeren. Het heeft een hele tijd geduurd om alles te overwinnen, maar dankzij de kracht van de muziek ben ik er geraakt.
Lees ook deze artikels...