7 oktober
Met de terreuraanval van Hamas op Israël van 7 oktober veranderde plots alles. Uit onderzoek van buitenlandse kwaliteitskranten blijkt dat er al maanden op voorhand duidelijke signalen waren die erop wezen dat er iets op til was. Verjaardagen zijn op het wereldtoneel altijd datums om goed in de gaten te houden en 6 oktober was er zo een. Het was toen – althans voor wie een zonnekalender hanteert – precies vijftig jaar geleden dat de Jom Kippoer-oorlog uitbrak waarbij Egypte en Syrië een verrassingsaanval lanceerden om de door Israël in 1967 bezette gebieden te heroveren. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen in welke mate de gruwelijke terreuractie van Hamas op 7 oktober inderdaad een operatie was die niemand had zien aankomen.
Bijbel
Dit jaar werd op 7 oktober Simchat Thora (Vreugde der Wet) gevierd, een feest om God te danken voor Zijn wetten. Om het geweld in Gaza te rechtvaardigen, verwees de Israëlische premier eind oktober naar de Bijbel met de woorden “Herinner wat Amalek jullie heeft aangedaan”, waarbij Amalek staat voor de archetypische vijand. Deuteronomium 19,3 stelt : “Als Jahwe uw God u dan in het land dat Hij u in eigendom geeft, rust heeft verleend van alle vijanden in uw omgeving, dan moet gij de herinnering van Amalek onder de hemel wegvagen. Vergeet dat nooit.” Samuel 15,3 is iets explicieter: “Rukt dus uit en slaat de Amalekieten neer en voltrekt de ban aan alles wat hun toebehoort; spaart hen niet, maar brengt allen ter dood, mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.” Verwijzingen naar zulke passages laten weinig aan de verbeelding over. Het ziet er na de hervatting van de bombardementen op Gaza niet naar uit dat er snel een nieuw tijdelijk bestand komt. Nadat de inwoners eerst van het noorden van de smalle landstrook naar het zuiden ervan werden gestuurd, lijkt het erop dat de druk zal toenemen hen nog verder zuidwaarts te jagen, in de richting van de grensovergang met de Egyptische Sinaï. En dan?
Bergrede
“Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden”, zei Jezus (Matthëus 5, 9) in een periode waarin de Romeinen de plak zwaaiden in het Heilig Land. 21 eeuwen later zijn het de Amerikanen die er het meest in de pap te brokken hebben. Ze kunnen proberen in de regio olie op de golven te gieten, maar echte vrede bewerkstelligen zal hun niet lukken. De Oslo-akkoorden tussen Israël en de Palestijnen, die intussen al dertig jaar geleden werden ondertekend in de Rozentuin van het Witte Huis, hebben ook niet veel soelaas gebracht. Het staat wel in de sterren geschreven dat er over 15 tot 20 jaar, wanneer de gebombardeerde kinderen van nu volwassen zijn, in de regio een nieuwe explosie van geweld zal plaatsvinden, tenzij er staatslui opstaan die zich kunnen bewijzen als ware kinderen van God. Wie ondertussen de Bijbel blijft misbruiken om een wraakzuchtige oorlog goed te keuren, zou best even lezen wat Jezus iets verder in het vijfde hoofdstuk van het Matthëusevangelie opmerkt. Hij herinnert eraan “dat tot onze voorouders is gezegd: Gij zult niet doden”. Dat gebod staat niet alleen in Deuteronomium maar ook in het twintigste hoofdstuk van Exodus.
Meer opinies van
Ludwig De Vocht