Van 65 naar 67 jaar
In ons land werd al in 2014 door de regering-Charles Michel (MR) zonder veel boe of ba de wettelijke pensioenleeftijd opgetrokken van 65 tot 66 jaar in 2025 en tot 67 jaar in 2030. Het valt niet uit te sluiten dat die leeftijdsgrens in de toekomst nog wat wordt opgetrokken met de welbekende argumenten dat de gemiddelde leeftijd stijgt en dat de pensioenen betaalbaar moeten blijven. De krapte op de arbeidsmarkt is intussen een bijkomend argument om zestigplussers, die om welke reden dan ook niet meer deelnemen aan de arbeidsmarkt, te ‘activeren’.
Levensverwachting
Volgens Statbel, het Belgische statistiekbureau, bedroeg de levensverwachting bij de geboorte vorig jaar voor de hele Belgische bevolking 81,7 jaar. Vrouwen hadden in 2022 een gemiddelde levensverwachting van 83,8 jaar, mannen een van 79,5 jaar. Daartegenover staat evenwel de “levensverwachting in goede gezondheid”. Die meet “het aantal jaren dat een persoon van een gegeven leeftijd mag hopen te leven zonder ernstige of matige gezondheidsproblemen”. Volgens Eurostat bedroeg de levensverwachting in goede gezondheid bij de geboorte aan het begin van dit decennium voor mannen 64,8 en voor vrouwen 64,4 jaar. De gezonde leeftijdsverwachting kan evenwel ook voor andere leeftijden worden berekend. Voor 65-jarigen bedroeg die voor mannen 11 jaar en 11,3 jaar voor vrouwen. Mannen die de 65 hebben gehaald, mogen dus gemiddeld rekenen op een goede gezondheid tot hun 76 jaar en vrouwen tot hun 76,3 jaar. Het ligt voor de hand dat vakbonden in een pensioendebat de levensverwachting in goede gezondheid ‘bij geboorte’ willen hanteren. Maar een overheid die streeft naar een begroting in evenwicht, opteert liever voor een cijfer dat die levensverwachting berekent voor een veel latere leeftijd.
Pastoors
De gegevens over levensverwachting in goede gezondheid gelden ook voor priesters. De Kerk hanteert een pensioenleeftijd van 75 jaar, dus één jaar onder de gezonde levensverwachting op 65. De leeftijd waarop pastoors van de Kerk verplicht met pensioen moeten, ligt op 80, dus vier jaar boven de levensverwachting in goede gezondheid op 65. In ons land stoppen intussen veel werknemers vervroegd met werken: gemiddeld op 62 jaar. Daartegenover staat dat tal van pastoors op die leeftijd – of nog later – nog een pak verantwoordelijkheden erbij krijgen, onder meer als gevolg van het toenemende aantal parochies dat onder hun hoede komt te vallen. Dat mag wel eens in de kijker worden gezet. En intussen loopt de gemiddelde leeftijd van de vrijwilligers die zulke pastoors kunnen ondersteunen ook op tot ver boven de pensioengerechtigde leeftijd.
Roeping
Als argument voor de hoge leeftijd waarop pastoors nog actief blijven, kan betoogd worden dat het priesterschap een roeping is. Dat gold zeker voor de Fransman Johannes Maria Vianney (1786-1859), beter bekend als de pastoor van Ars, die doorging tot zijn 73 jaar en die de patroonheilige is van alle priesters. Maar dat geldt niet voor de doorsnee werkende mens die naar zijn pensioen snakt. De verleiding om de pensioengerechtigde leeftijd voort op te trekken, zal in de toekomst wellicht nog toenemen. Zouden politici in het pensioendebat de Kerk als inspiratiebron durven opvoeren? Dat zou in onze steeds sneller seculariserende maatschappij tamelijk cynisch zijn. Dat mensen die nu geboren worden een gemiddelde levensverwachting hebben van 81,7 jaar, is in het pensioendebat minder relevant. De opwarming van de aarde zou die verwachting immers wel eens sterk kunnen doen dalen.
Meer opinies van
Ludwig De Vocht