De een wordt meer getroffen door de natuur, muziek of beeldende kunst, de ander door religie. © Unsplash

“Mensen hebben honger naar zin”
Edel Maex is de pionier voor mindfulness in de Lage Landen. De psychiater schreef tal van praktische en verdiepende boeken over meditatie en boeddhisme. In zijn boek Het kan anders geeft hij een inkijk in zijn persoonlijke verhaal en zijn visie op lijden, therapie en religie. Hoewel hij liever spreekt over “openheid”, meent hij dat een religieus aanvoelen bij onze menselijke natuur hoort.

Roodbruine herfstkleuren weerspiegelen zich in de woonkamer van Edel Maex in een glasraam dat aan een Mariafiguur doet denken. “Dat is een Kwan-Yin, de Chinese bodhisattva van het mededogen. Ze wordt vaak afgebeeld met een vaas vol reddend water dat ze over de aarde stort”, legt de gerenommeerde psychiater uit. Als zenleraar en medeoprichter van de School voor Comparatieve Filosofie, wegbereider van de mindfulness in het Nederlandse taalgebied, is hij als geen ander thuis in de oosterse denkwereld. Het blijkt niet zo vergezocht om in de Kwan-Yin Maria te zien. “De missionarissen maakten van die beelden Maria’s. In de plaats van een vaas kwam dan vaak een kind. Soms zijn ze moeilijk uit elkaar te houden.” Uitwisseling tussen religies blijkt een rode draad in ons gesprek over zijn boek dat de neerslag is van een marathongesprek met journalist Joël De Ceulaer.  

U omschrijft uzelf als een zoekend en heel religieus kind. Waarom was u zo bewogen door geloof?
Edel Maex: “Waarom weet ik niet, maar het was wel zo. Iets is vanzelfsprekend en daardoor onzichtbaar, totdat je ontdekt dat niet iedereen dat heeft. Ik was een kwetsbaar en ontroerbaar kind. In het eerste leerjaar kregen we gewone en gewijde geschiedenis. Ik vond de verhalen van dat laatste vak interessanter, die raakten mij. En ik meende het heel erg toen ik mijn eerste en plechtige communie deed. Maar stilletjesaan begon ik te merken dat dat niet bij iedereen tot hun leefwereld behoorde zoals bij mij. Tijdens een kamp in de abdij van Clairvaux was ik helemaal in extase geraakt door de gregoriaanse gezangen in de mis. Mijn kameraad naast mij had zijn ogen dicht, dus ik dacht dat hij hetzelfde ervoer. Achteraf bleek dat hij sliep.” (lacht) 

Hoe komt het dat veel mensen van religie vervreemd zijn? Is de samenleving na de verlichting onttoverd zoals de socioloog Max Weber stelt? 
“We hebben geen woorden meer voor het religieuze. Het woord ‘religie’ is besmet en ‘spiritualiteit’ klinkt voor veel mensen zweverig. Ik heb de afgelopen jaren zelf naar woorden gezocht, maar een woord wordt gemaakt door de gemeenschap, niet door een individu. Bij gebrek aan beter zeggen we ‘religieus’. Een religieus aanvoelen hoort bij onze menselijke natuur. Het boeddhisme spreekt over de ‘boeddhanatuur’. De een wordt meer getroffen door muziek of beeldende kunst, de ander door religie. Iedereen heeft een religieus gevoel, of je nu in China of in Afrika woont, rijk of arm bent. De hele vraag is: krijgt dat gevoel een kans of wordt het versmacht?”

Wat verstaat u onder ‘religie’?
“Het gaat over stilte en ontroerd worden. Daarmee bedoel ik geen decibels, je kunt evengoed stil worden tijdens een heavymetalconcert. Ik gebruik graag het woord ‘openheid’. Tegenover de geslotenheid van dingen die we moeten doen, gaat het om het creëren van momenten waarop we de zaken bij ons binnen laten komen, zowel cognitief als gevoelsmatig en lichamelijk. Die openheid verbindt ons als mensen. In onze verhalen, culturen en zekerheden verschillen we van elkaar, maar niet in ons vermogen om open te staan. Daarin kunnen we elkaar ontmoeten. In het laatste jaar van mijn opleiding geneeskunde was ik met een studiegenoot in een klein hospitaal in Tunesië. Daar, in the middle of nowhere, realiseerden we ons voor het eerst dat we een cultuur hadden. De cultuurshock was ongelofelijk. En de mensen ginder hadden door ons een cultuurshock. ‘Nous sommes étonnés que vous êtes si étonnés’, zei een oude, wijze verpleger. Die verbazing – een ander woord voor openheid – verbond ons. Voor de Grieken was dat thaumazein het begin van de filosofie. Het gesprek begint als je tegen elkaar kunt zeggen: ‘Ik ben verbaasd, hoe is dat voor jou? Echt waar, meen je dat?’”

Wat staat er tegenover die openheid?
“De basale behoefte om te overleven. Die is noodzakelijk, maar als je alleen maar daarmee bezig bent, dan maak je van het leven een hel. Dan wordt het leven één grote veldslag om behoeftebevrediging en wordt het onleefbaar.Het probleem is dat behoeftebevrediging nooit lang duurt. We hebben ook iets nodig dat die openheid cultiveert, zodat we elkaar kunnen ontmoeten en van de wereld kunnen genieten in plaats van elkaar te gebruiken en de wereld te onderwerpen. Op een manier die past bij de maatschappij waarin ze leven, zoeken mensen overal ter wereld naar vormen om die openheid te cultiveren: in architectuur, verhalen of rituelen. Zodra je denkt dat jouw vorm de enige ware is en dat alle andere vormen ketters zijn, ben je de openheid kwijt.”

U zegt dat het christendom u is kwijtgeraakt vanwege zijn verstarring en rigiditeit. In welk soort christendom zou u zich wel kunnen herkennen?
(Denkt na) “Voor mij was het christendom Jezus en de mis. Ik zat graag in onze mooie, open kerk in Mechelen, Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle. Maar in mijn pubertijd is die wereld beginnen ineen te stuiken. Puur rationeel hield het voor mij geen steek meer. Tot overmaat van ramp stierf mijn vader plots toen ik vijftien was. Ik was alles kwijt: mijn vorm, en met de vorm ook de inhoud. Ik zat daar in mijn duisternis en begon te zoeken. Ik las Carl Gustav Jung, ik las over religie, leerde de oosterse religies kennen. Toen heb ik in zen teruggevonden wat ik verloren was. Dit is de enige waarheid, dacht ik, maar daardoor maakte ik weer dezelfde fout.” 

“Zen heeft mij milder voor het christendom gemaakt.”

“Een van mijn eerste zenretraites was in de trappistenabdij van Zundert. De bedoeling was dat we meededen met het koorgebed van de monniken. Ik was geschandaliseerd door de psalmen waarin het gaat over vijanden die dood neervallen. Ik vond het boeddhisme veel vredelievender en superieur en besloot tijdens het koorgebed op mijn eentje te gaan mediteren. De volgende ochtend hoorde ik door de muren heen het gezang zonder dat ik de tekst nog kon verstaan. Ik vond dat zo mooi. (lacht) Plots zag ik in dat die psalmen oké zijn. Die schoonheid had daar haar vorm gevonden.”

“Zen heeft mij milder voor het christendom gemaakt. Ik wou eerst niets meer met het katholicisme te maken hebben, maar door zen heb ik leren begrijpen dat ook dat een goede vorm is voor het religieuze. Het probleem met vormen is dat ze op de duur mislopen. Dat geldt evenzeer voor het boeddhisme, waar dezelfde dingen fout gaan als in de katholieke Kerk.”

In uw boek stelt u dat u geen boeddhist bent. Waarom identificeert u zich daar niet mee?
“Religie als identiteit is een kenmerk van de religies van het boek. Joden, christenen en moslims hebben identiteiten. Westerlingen zien de rest van de wereld door hun monotheïstische bril, maar oosterlingen zien dat anders. Het woord ‘boeddhist’ bestond niet in het Oosten. Dat is onze interpretatie die ze van ons overgenomen hebben. Een sociologisch onderzoek toonde aan dat 80 procent van de Japanners boeddhist is en 90 procent shintoïst. (lacht) Niemand past in één hokje. In het Oosten kennen ze religie niet op die manier. Als ik mezelf de identiteit van boeddhist zou aanmeten, dan zou ik iets typisch monotheïstisch doen.”

“Niemand past in één hokje. In het Oosten kennen ze religie niet op die manier.”

Uw boek draait om de ommekeer die u maakte van het christendom naar zen. Is er ook een ommekeer mogelijk binnen het christendom?
“Ik was gisteren in de abdij van Tongerlo met een vriend die daar bevriend is met een monnik. Hij vertelde over zijn gemeenschap die 900 jaar bestaat en zelfs de Franse Revolutie heeft overleefd, maar nu vreest voor haar voortbestaan. Ik vind dat oprecht erg. Ik geloof niet dat de mensen vandaag minder religieus zijn. Ze hebben een enorme honger, ze willen geraakt worden en zoeken naar zin. Waarom is de Kerk mij kwijtgeraakt? Zo’n braaf communicantje dat het echt meende? Het verhaal en de vorm zijn belangrijker geworden dan de openheid.”

Hoe uit die honger naar religiositeit zich? Ziet u die bij uw patiënten?
“Mensen vertellen me waar ze echt mee zitten. Vooral op het moment dat mensen lijden, zie ik die honger. Zolang het goed gaat, zitten mensen in de cyclus van behoeftebevrediging, maar vroeg of laat werkt dat niet meer. Ik zie schatrijke mensen die ongelofelijk ongelukkig zijn. Zij vragen mij: ‘Wat kan ik nog meer krijgen, want ik heb al alles?’ Ik zeg hun: ‘Je wordt niet gelukkig van te krijgen, maar van te geven.’ Aan de studenten geneeskunde zeg ik ook: ‘Je kunt blij zijn dat je later veel geld zult verdienen, maar echte voldoening zul je alleen halen uit wat je aan mensen te bieden hebt.’ Ikzelf heb veel aan mindfulness gehad en wou dat ook aan mijn patiënten leren. Dertig jaar geleden was dat ondenkbaar. Je kon het boeddhisme niet zomaar in een hospitaal binnenbrengen. Rond dezelfde tijd had de Amerikaan John Kabat-Zinn, grondlegger van Mindfulness Based Stress Reduction, hetzelfde idee. Hij gebruikte de taal van de medische psychologie. Ik heb weinig weerstand ondervonden in het ziekenhuis. Ik was de psychiater en ik deed iets tegen stress. Waarom heb je anders een psychiater?”

“Mensen krijgen een burn-out wanneer ze de zin van wat ze doen niet meer zien.”

Bij meditatie zit je in stilte en kijk je wat er binnenkomt. Hoe kun je door stilte lijden helen? 
“Een eenvoudig voorbeeld: wat gebeurt er als je een uur voor je computer zit? Je verliest je lichaam uit het oog. Je lichaam fluistert je in het begin voorzichtig toe dat je beter eens van houding verandert. Na een uur is je lichaam niet meer vriendelijk. Je ontwikkelt gaandeweg klachten en nog later ga je naar de dokter die diagnoses stelt waarvoor niet direct een behandeling bestaat. Mensen ontwikkelen lichamelijke klachten doordat blijven doorgaan de beste manier lijkt om nooit moe te worden. Door te mediteren zie je opnieuw je lichaam, je gedachten, je gevoelens, alles wat er opkomt. Onderzoek leert dat het negeren van zowel prettige als onprettige gevoelens bijdraagt tot het ontwikkelen van een depressie. Mindfulness is therapeutisch, want als je even stopt, kijkt en openkomt, krijg je een breder zicht op wat er gebeurt.” 

Veel mensen ontdekken mindfulness na een burn-out. Hoe komt dat zoveel mensen daaraan lijden?
“Vanuit mijn positie als psychiater zie ik dat mensen een burn-out krijgen wanneer ze de zin van wat ze doen, niet meer zien. Hard werken en oververmoeid raken is niet onoverkoombaar. Maar een burn-out komt wanneer de menselijkheid eruit is, wanneer je het gevoel hebt dat je niet meer aan de wereld aan het geven bent.”

Hoe verhouden mindfulness en therapie zich tot elkaar?
“De twee zijn complementair. Mindfulness nodigt alleen maar uit om te kijken en daar zelf iets mee te doen. Therapie probeert met woorden de zaken begrijpelijk te maken en zoekt naar oplossingen voor gerichte zaken. Maar soms kom je vast te zitten in je verhaal. Daarom wou ik ook mindfulness aanbieden. Ik ben opgeleid om trauma’s telkens opnieuw naar boven te halen. Op een gegeven moment kwam ik erachter dat daar iets niet aan klopt, want op die manier ben je aan het re-traumatiseren. De essentie van een trauma is dat je niet als mens erkend wordt, en dat mag je als therapeut niet herhalen. Mindfulness heeft die mildheid en dat respect voor de persoon.”

Voor mindfulness laat je de boeddha vallen. Verlies je dan niet iets essentieels?
“Nee, je biedt mensen iets wezenlijks en ze pakken eruit wat ze nodig hebben. In onze zengroep hebben we het wel over de boeddha en zingen we boeddhistische teksten. Ik ben zeer verknocht geraakt aan die teksten, maar het is een intellectuele hobby waarbij je opnieuw het risico loopt dat de verpakking belangrijker wordt dan de inhoud. Er was ooit een interreligieuze raad opgericht in België. Ik was daar aanwezig als vertegenwoordiger van het boeddhisme, naast mij zat iemand van de VUB voor de vrijzinnigen. De bijeenkomst werd opgeluisterd door een christelijk en een islamitisch koor. Door die soefi- en gregoriaanse gezangen kregen mijn atheïstische buurman en ik allebei tranen in de ogen. Ik droom ervan dat we afraken van het idee dat onze eigen vorm de enige goede is, en dat we met nieuwsgierigheid naar elkaars vormen kunnen kijken en luisteren.”

www.levenindemaalstroom.be

www.comparatievefilosofie.be

Dit artikel krijg je van Tertio cadeau. Vond je het interessant? Abonneer je dan en krijg elke week weer boeiende bijdragen over geloven in deze tijd. 

Bio

Edel Maex (1956) is arts en psychiater. Hij introduceerde mindfulness in Vlaanderen en Nederland. Hij richtte aan het ziekenhuis ZNA Middelheim de stresskliniek op waar ongeveer 325 groepen een acht-wekenprogramma in mindfulness volgden. Van zijn bestseller Mindfulness. In de maalstroom van je leven werden meer dan 125.000 exemplaren verkocht. Daarnaast schreef hij onder meer Iedereen weet en Dit is de plaats. Hij leidt al meerdere jaren een zengroep in Antwerpen. Sinds 2021 is Maex op pensioen, maar zijn werk in de stresskliniek wordt verdergezet door een nieuwe generatie mindfulnesstrainers. 

Boeiend artikel? Deel het dan met je vrienden via:

Verder lezen?

Log in op uw Tertio account en lees meteen verder

Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!

Lees ook deze artikels...

Inloggen

Nog geen abonnee? Koop makkelijk en veilig uw abonnement.
Enkel digitaal lezen? Neem een digitaal abonnement.

Sluiten

Tertio nieuwsbrief

Interessant artikel? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en blijf zo op de hoogte van al onze nieuwste bijdragen, evenementen en aanbiedingen.