De Kerk kon lange tijd boven de levensbeschouwelijke verscheidenheid een enigszins gedeeld moreel aanvoelen verwoorden dat uitging van het mensbeeld van onze beschaving. Die ethische overeenstemming erodeerde geleidelijk. Door het misbruikschandaal kan de Kerk vandaag publiekelijk (voorlopig) nauwelijks nog morele uitspraken doen. Ze dient eerst te werken aan de morele uitzuivering van het eigen instituut. Ook de gelovige is daardoor zijn vertrouwen in het morele gezag van de Kerk kwijt. Hij staat alleen met zijn geweten. De ethische standpunten van niet-confessionele instanties zijn te arbitrair en te ideologisch om als meer dan politiek lobbywerk gepercipieerd te worden. Dat politieke gespin van bepaalde groepen doet ook twijfelen aan de oprechtheid van hun morele bemoeienis. Wie, wegens het ontbreken van een overkoepelend moreel gezag, op alle domeinen dwingende ethische orders verwacht van de burgerlijke overheid, vraagt aan de staat het geweten van de burgers te sturen. Dat botst met de fundamentele vrijheid van geweten.
Verder lezen?
Log in op uw Tertio account en lees meteen verder
Nog geen account? Neem een digitaal abonnement en lees meteen verder.
Of maak een Tertio proefaccount aan en lees 1 maand gratis online!
Mark Van De Voorde