Tegelijk voltrekt zich binnen de rooms-katholieke kerk een stille omwenteling. Tijdens de paaswake, op zaterdag 19 april, liet een recordaantal volwassenen zich dopen. België telde dit jaar 536 kandidaat-dopelingen: een stijging van bijna 50 procent ten opzichte van vorig jaar (362), en een verdrievoudiging tegenover tien jaar geleden.
Ook in de omringende landen is die tendens zichtbaar. Het Nederlands Dagblad spreekt van een opmerkelijke toename, met minstens 438 volwassenen dopelingen dit jaar. In Frankrijk wordt zelfs gesproken van een ware trendbreuk. Opvallend: vooral jongeren tussen 18 en 25 jaar vinden hun weg naar het doopvont — niet als erfgenamen van een traditie, maar als spirituele zoekers, als pelgrims van hoop.
Verlangen naar zin
Hun beweegredenen zijn divers, maar wat hen verbindt is het verlangen naar zin, ontmoeting en een levende werkelijkheid. Studenten die elkaar meenemen naar de kerk. Twintigers zonder enige religieuze opvoeding, die getuigen van een persoonlijke ervaring. In een cultuur die afscheid neemt van gebouwen, structuren en vertrouwde rituelen, ontluikt iets nieuws.
Neem Jeffrey Schoenaers uit Tienen. Vroeger was hij fel anti-katholiek en zeer kritisch tegenover de kerkelijke hiërarchie, maar een diepgaande spirituele ervaring bracht een ommekeer. Tegenover VRT NWS noemt hij zijn doop een ‘coming out’: “Het zou makkelijker zijn mijn ouders te vertellen dat ik homo ben dan dat ik me laat dopen.” Zeggen dat je gelooft, in tijden waarin religie vaak met argwaan wordt bekeken, vergt moed. Niet omdat machtige instituties het opleggen, maar juist omdat het een daad van radicale vrijheid is: geloof als bewuste keuze tegen de stroom in.
Kiemen van hoop
De groei van het aantal volwassen dopelingen staat in schril contrast met de kritiek die de rooms-katholieke kerk de laatste jaren te verduren kreeg, onder meer door het programma Godvergeten, waarin schrijnende misstanden aan het licht kwamen. De verontwaardiging die daarop volgde, leidde tot een massale golf van ontdopingen en maakte de reis van paus Franciscus naar België in 2024 tot een van de moeilijkste ooit. De pijn en de verontwaardiging zijn begrijpelijk. Paus Franciscus toonde zich betrokken, luisterde naar de slachtoffers en zocht naar herstel. Maar wie alleen spreekt over de neergang van de Kerk, mist de kiemen van hoop onder de oppervlakte.
“Geloof is vandaag een daad van radicale vrijheid”
Het westerse christendom lijkt op het eerste gezicht een zinkend schip in de storm van secularisatie. Maar wie alleen daarnaar kijkt, ziet niet de kleine maar krachtige beweging die zich onder de oppervlakte afspeelt. De Kerk van de toekomst zal kleiner zijn, minder institutioneel, maar dieper geworteld. Minder gebouwd op macht en structuren, en meer op gemeenschap, verbondenheid en compassie. De vruchten van paus Franciscus’ initiatieven zoals Laudato Si’, Fratelli Tutti en The Economy of Francesco worden langzaam zichtbaar. Dit is een geloof dat doordrongen is van zorg voor de aarde, sociale rechtvaardigheid en de waardigheid van elke mens.
Bruggenbouwer in een verscheurde wereld
Het afscheid van paus Franciscus markeert het einde van een tijdperk. Hij stond op het kruispunt van oud en nieuw, als bruggenbouwer in een verscheurde wereld. Zijn sterven bracht verdriet teweeg, maar plantte ook zaadjes voor de toekomst. In protestantse kerken in Nederland werd voor zijn opvolger gebeden — ongezien, en veelzeggend over zijn verbindende kracht.
Terwijl gezang opsteeg rond de kist, bleven zijn woorden nagalmen: “Jongeren zijn de levende hoop van een missionaire Kerk.” Misschien zijn we dat vergeten. Misschien waren we te veel gefixeerd op wat voorbij ging. Maar wie goed kijkt, kan het zien: uit het graf verrijst iets nieuws.

Meer opinies van
Kelly Keasberry