Druk, druk, druk
Recentelijk kwamen daar nog cijfers bij van het RIZIV en de mutualiteiten: één op vier Belgen nam in 2022 psychofarmaca – benzodiazepines (kalmeermiddelen), antidepressiva en antipsychotica – en één op acht Belgen neemt antidepressiva. Die medicijnen kunnen op korte termijn helpen een crisis te overbruggen, maar worden vaak problematisch en verslavend op langere termijn. Veel mensen krijgen jarenlang verkeerde medicatie, met alle gevolgen van dien. Anderen krijgen dan weer een voorschrift voor psychofarmaca van de huisarts en zien zelfs geen psychiater of psycholoog voor hun problemen. Snel, makkelijk en efficiënt, zoals het er op veel vlakken in onze maatschappij aan toegaat. ‘Druk, druk, druk.’ Maar laat die ingesteldheid nu net het probleem zijn in plaats van de oplossing. Die efficiëntielogica besmet alle maatschappelijke en levensdomeinen, zelfs dat van de omgang met psychisch welzijn. Het is de nagel waarop de Paul Verhaeghes en de Dirk Dewachters van deze wereld blijven kloppen, en waarnaar filosofe Hanna Vandenbussche verwijst met de maakbaarheid van de mens: “Alles moet beter, hoger en efficiënter” (blz. 11-12). Omdat we maar moeten blijven presteren, gaan velen in overdrive. In plaats van die prestatiedruk en die groeiobsessie in vraag te stellen, doen we er alles aan om dat moordende tempo te blijven aanhouden.
Victim blaming
Het is al te makkelijk om met de vinger te wijzen naar het individu: “Mensen grijpen te snel naar medicatie voor psychische problemen.” Of erger: “Mensen hebben vandaag geen weerbaarheid meer.” Dat is victim blaming, het slachtoffer van het systeem wordt nog maar eens verantwoordelijk gesteld voor zijn eigen lijden. In een prestatiecultuur zijn er maar twee verklaringen voor iemands sociale positie: succes en falen. Minder psychofarmaca voorschrijven zal ook niet de grote oplossing zijn. Het grote aantal mensen dat die medicatie neemt, is slechts een symptoom van een dieperliggend probleem: een maatschappij die haar menselijkheid kwijt is. Niet de ‘pillenmaatschappij’, maar de oorzaak daarvan, een maatschappij op steroïden, is het probleem. Minder medicatie voorschrijven voorkomt niet dat veel mensen psychisch lijden. In sommige gevallen is een antidepressivum gewoon de enige leefbare oplossing. Maar het mag geen gemakkelijkheidsoplossing worden die kwalitatieve psychologische zorg vervangt.
Gordiaanse knoop
Daar wringt nu net het schoentje. Een gordiaanse knoop van allerlei factoren verhindert dat die zorg, en niet medicatie, de primaire reflex is voor psychisch lijden. Ten eerste is er het structurele probleem van de onderfinanciering van de zorg. De wachtrijen om psychische zorg te krijgen zijn lang, er zijn te weinig zorgverleners en de zorg die voorhanden is, is duur en louter voor degenen die het kunnen betalen. Daarnaast spelen er culturele factoren zoals het taboe op psychologische zorg. Mensen nemen liever discreet een pilletje dan te moeten zeggen dat ze op regelmatige basis een psycholoog bezoeken. Vanuit onze neoliberale focus op succes wordt een beroep doen op psychische hulp nog te vaak gezien als een falen. En tot slot is er de macht van de farma-industrie. Pillen zijn big business. De boodschap dat die factoren kwalitatieve psychische zorg in de weg blijven staan, is een bittere pil. En neen, dat moeten we niet blijven slikken
Liza Cortois