Onderlinge afstemming binnen het synodaal proces in de Kerk is anders dan een democratische stemming, legt Myriam Wijlens uit: “In de Kerk gaat het over de heilige Geest. De vraag is niet zozeer: wat willen wij? Wel: wat wil God van onze Kerk?” © mw
Opgroeiend in een katholieke enclave in het oosten van Nederland, geraakte Myriam Wijlens zozeer geboeid door theologie, dat ze voor die studie koos. “In colleges over Vaticanum II leerde ik over de veranderingen in de leer over de Kerk. Heel mooi allemaal, maar dat was inkt op papier. Hoe wordt dat tot geleefde Kerk? Hoe loopt het proces van zo’n Concilie verder af als je na afloop naar huis gaat met een stapel documenten? Die vragen fascineerden mij ongelooflijk en doen dat tot op vandaag. Ik wilde weten welke rol kerkelijke structuren en instituties daarin speelden”, vertelt Wijlens tijdens een videogesprek met Tertio. “De nieuwe codex van het kerkelijk recht van 1983 was toen net uitgekomen en mijn hoogleraar was daarin nogal teleurgesteld. Blijkbaar waren er dus andere mogelijkheden geweest. Ik wou graag weten hoe dat zat en ben daarom kerkelijk recht gaan studeren. Mijn leven lang ben ik bezig gebleven met die spanning tussen de leer over de Kerk en hoe die via structuren vertaald wordt naar een geleefde realiteit. Welke rol speelt het recht daarin? Hoe wordt het in de praktijk geïnterpreteerd en toegepast? In 1998 heb ik mede een internationale onderzoeksgroep opgezet van theologen en kerkjuristen, het Peter and Paul Seminar, die samen zijn gaan kijken hoe het verder moest met die continue hervorming van de Kerk. In die 25 jaar hebben we een behoorlijk aantal projecten gedaan, onder meer over leiding in de lokale Kerk en omgaan met decentralisatie op het niveau van de wereldkerk.”
Lees ook deze artikels...