Overlast
Waarom in godsnaam doen we dat? Militaire strategen zullen zeggen dat oorlog de vrucht is van geopolitieke dynamieken. Mensenkenners weten beter: uit het brede arsenaal van strijdmiddelen de gruwel van menselijke vernietiging kiezen, vergt vruchtbare potgrond en humus. Die voedingsbodem is vandaag alomtegenwoordig: in denkbeelden, in taal, in handelen. Een mens kan een ander mens pas uitroeien als hij die niet langer als mens ziet. Als het verschil – etnie, cultuur of politieke zienswijze – zo is uitvergroot dat de gelijkenis – een individu met een brein, gevoelens en relaties – verschrompelt. Wanneer Vladimir Poetin de moeder van Alexej Navalny dagenlang de meest elementaire vorm van menselijkheid ontzegt – het lichaam van haar overleden zoon in de armen sluiten –, dan ziet hij hen niet als mensen van vlees en bloed. Als Donald Trump zijn tegenstanders gratuit bespot en hun menselijke waardigheid ontneemt, dan plant hij keer op keer een stek ontmenselijking. Als een Vlaamse partijleider Roma “bruin mannen” noemt waarop de matrak past, dan zijn zij niet meer dan overlast. Als de nazi’s joden neerzetten als onderkruipsels die verdelgd moeten worden en extreemrechtse Israëlische ministers gelijkaardige taal spreken over Palestijnen, dan hebben ze het niet langer over wezens waarmee ze 99,9 procent genetisch materiaal delen. 2,3 miljoen Gazanen verplaatsen naar een gebied van 16 km² zonder voorzieningen, is de logica van een legbatterij hanteren, de noden van mensen negerend.
Verbaal vergif
Die morele ontkoppeling beperkt zich niet tot de geopolitiek, ze bestaat evengoed in alledaagse, kleinschalige vorm. U en ik zijn niet beschermd tegen dergelijke mechanismen. Ontmenselijking gebeurt in kleine stappen, in beelden en uitspraken die onschuldig lijken, tot ze, opgeteld, tot ontmenselijking leiden, overigens van beide partijen. Ook de heersende politieke cultuur heeft daar een handje van weg: de tegenstander verguizen en vermorzelen. Onkruid verdelgen met verbaal gif. Waalse ratten, weet u nog? Of recenter: “We maken ze kapot.”
Prijskaartje
Primo Levi’s getuigenis is van een ontegensprekelijke actualiteit en dwingt ons met de bril van een mens te kijken, ook naar vluchtelingen en asielzoekers. Goed bestuur en Europese spreiding zijn een no-brainer. Maar in elke fase van het denk- en handelingsproces moet de mens de maatstaf blijven. Dat betekent: menselijke procedures, een waardige behandeling en gul bijdragen tot leefbare omgevingen in het thuisland. Een prijskaartje aan een mensenleven hangen is een vorm van ontmenselijking.
Micro-ethiek
Anderen ontmenselijken ontneemt ook de dader elke humaniteit. Precies daarom is een pleidooi voor menselijkheid geen guttmensch-gebazel, maar een oproep tot zelfbescherming. Vrezen wij echt humanoïde robotten terwijl we onze eigen doodgravers zijn? Wie zich zorgen maakt om de verregaande ontmenselijking in de wereld, heeft maar één remedie: verzet op de eigen beperkte schaal. Schrijver Stefan Hertmans zegt het welluidender: “je micro-ethiek in overeenstemming brengen met je macro-ethiek”. Wie nog op zoek is naar een zinvolle invulling van de veertigdagentijd, zoekt die beter niet in versterving, maar in een radicale keuze voor de mens. In gedachte, in taal en in handelen.
Meer opinies van
Sylvie Walraevens